ECLI:NL:CRVB:2020:3284
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 22 december 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/1423 PW. Deze uitspraak betreft een hoger beroep dat door appellante is ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 25 februari 2020. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat appellante niet tijdig het verschuldigde griffierecht van € 131,- heeft betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het betalen van griffierecht een voorwaarde voor de ontvankelijkheid van het beroep. Appellante is herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht tijdig te voldoen, maar heeft dit nagelaten. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter A.M. Overbeeke en griffier T. Hemelrijk-van den Oudenalder.