ECLI:NL:CRVB:2020:3248
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en de verlaging van de WGA-vervolguitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de rechtbank het beroep van appellant tegen een besluit van het Uwv ongegrond heeft verklaard. Appellant, die eerder een WGA-vervolguitkering ontving, heeft zich opnieuw ziek gemeld en stelt dat zijn arbeidsongeschiktheid hoger is dan door het Uwv is vastgesteld. Het Uwv heeft de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 64,67% en de WGA-vervolguitkering verlaagd naar de klasse 55 tot 65%. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen reden is om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de geselecteerde functies medisch geschikt zijn voor appellant. Appellant heeft in hoger beroep geen nieuwe medische informatie ingebracht die de eerdere beoordelingen zou kunnen ondermijnen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.