ECLI:NL:CRVB:2020:3237
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de belastbaarheid van appellant in het kader van de Ziektewet na een eerstejaars ZW-beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellant, die zich ziek had gemeld met knieklachten, was in hoger beroep gegaan tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat hij geen recht meer had op ziekengeld. De rechtbank had geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de door de verzekeringsarts vastgestelde belastbaarheid van appellant juist was. Appellant voerde in hoger beroep aan dat onvoldoende rekening was gehouden met zijn knieklachten en psychische problemen, maar de Raad oordeelde dat de door appellant ingediende medische stukken geen nieuwe inzichten boden. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de functies die aan de EZWb ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor appellant. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig medisch onderzoek en de noodzaak voor nieuwe medische gegevens om tot een ander oordeel te komen.