In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, waarin de rechtbank de beroepen tegen de bestreden besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Venray ongegrond heeft verklaard. Appellant, geboren in 1996, heeft een pervasieve ontwikkelingsstoornis, ADHD, dyslexie en dyscalculie. Hij ontving eerder zorg op basis van de AWBZ, maar na de inwerkingtreding van de Wmo 2015 heeft het college de indicatie voortgezet als maatwerkvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb).
Na een heronderzoek heeft het college de maatwerkvoorziening herzien en appellant begeleiding voor vier uur per week in de vorm van een pgb verstrekt. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze herziening, waarbij een medisch advies van Argonaut werd ingediend. Het college heeft dit advies onzorgvuldig geacht en een nieuw advies van Opdidakt opgevraagd. Dit advies concludeerde dat de beperkingen van appellant juist waren weergegeven.
De Raad heeft overwogen dat het college het medisch advies van Argonaut niet aan de besluitvorming ten grondslag heeft gelegd en dat de maatwerkvoorziening van zeven uur per week, zoals vastgesteld in het leefzorgplan, in overeenstemming is met de zorgbehoefte van appellant. De hoger beroepsgrond van appellant slaagde niet, en de Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.