ECLI:NL:CRVB:2020:323
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
Op 18 februari 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand van appellant, die bijstand ontving op grond van de Participatiewet. Appellant had inkomsten uit onderverhuur van zijn woning en als tussenpersoon voor de verhuur van een andere woning, maar heeft deze inkomsten niet gemeld bij het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De rechtbank had eerder de beroepen van appellant tegen de besluiten van het college ongegrond verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant in de periode van 1 november 2015 tot en met 31 december 2015 geen melding heeft gemaakt van de inkomsten uit onderverhuur en in de periode van 1 juni 2016 tot en met 30 juni 2016 geen melding heeft gemaakt van zijn activiteiten als tussenpersoon. Hierdoor kon het recht op bijstand niet worden vastgesteld. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij recht heeft op bijstand, maar de Raad oordeelt dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij recht had op volledige of aanvullende bijstand.
De Raad concludeert dat de schending van de inlichtingenverplichting een rechtsgrond vormt voor de intrekking van de bijstand. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.