ECLI:NL:CRVB:2020:3207
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toekenning van Wajong-uitkering en de rol van medische gegevens
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die haar bezwaar tegen de weigering van het Uwv om een Wajong-uitkering toe te kennen ongegrond heeft verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op 17 december 2020 uitspraak gedaan. Appellante, geboren in 1980, had in 2017 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar het Uwv weigerde deze omdat niet kon worden vastgesteld of zij op haar achttiende jaar duurzaam niet over arbeidsvermogen beschikte. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende medisch objectiveerbare informatie was over de periode rond haar achttiende verjaardag om te kunnen beoordelen of appellante voldeed aan de criteria van de Wajong. Appellante voerde in hoger beroep aan dat de rechtbank ten onrechte het Uwv had gevolgd in zijn standpunt dat er onvoldoende gegevens aanwezig waren. De Raad oordeelde dat de gronden die appellante in het hoger beroepschrift aanvoerde een herhaling waren van wat zij in beroep had aangevoerd en dat de rechtbank gemotiveerd op deze gronden was ingegaan. De Raad kon zich vinden in het oordeel van de rechtbank en concludeerde dat de in hoger beroep overgelegde informatie van de huidige behandelaars van appellante geen aanleiding gaf voor een ander oordeel. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde.