ECLI:NL:CRVB:2020:3192
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep tegen Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 17/5721 ZW. De appellant, vertegenwoordigd door mr. A.M.H.E.G. Lemmens, heeft hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) na een gewijzigde beslissing op bezwaar van 6 maart 2020. De appellant heeft op 12 maart 2020 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling van het Uwv. Het Uwv heeft hierop gereageerd met een verweerschrift en partijen hebben nadere stukken ingediend. Het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten, conform artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Raad overweegt dat op basis van artikel 8:75a van de Awb, indien het bestuursorgaan tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener in de kosten kan worden veroordeeld. In dit geval is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv volledig aan de bezwaren van de appellant is tegemoetgekomen. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten van de appellant moet worden veroordeeld, die zijn begroot op € 1.050,- voor de procedure in beroep en € 525,- voor de procedure in hoger beroep. Daarnaast zijn er kosten van € 2.413,95 voor een rapport van een verzekeringsarts/bedrijfsarts in aanmerking genomen.
De totale kosten die het Uwv moet vergoeden aan de appellant zijn vastgesteld op € 3.988,95. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter S.B. Smit-Colenbrander en griffier K.R. van Renswoude.