ECLI:NL:CRVB:2020:3180
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv in bezwaar
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. W.N. van der Voet, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 8 oktober 2018. Het hoger beroep was gericht tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake de WIA. Op 31 juli 2020 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Hierdoor heeft appellante op 31 augustus 2020 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het Uwv reeds had besloten tot vergoeding van de kosten in de bezwaarfase en dat de rechtbank eerder al een proceskostenveroordeling had uitgesproken. De Raad heeft vervolgens de proceskosten in het hoger beroep beoordeeld en vastgesteld dat deze € 525,- bedragen voor verleende rechtsbijstand. De Raad heeft het Uwv veroordeeld in deze kosten.
De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op 16 december 2020. De appellante kan zich voor vergoeding van het griffierecht in hoger beroep rechtstreeks tot het Uwv wenden.