ECLI:NL:CRVB:2020:3179

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 december 2020
Publicatiedatum
15 december 2020
Zaaknummer
16/7589 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv in bezwaar

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. R.A. van Heijningen, hoger beroep ingesteld tegen beslissingen van de rechtbank Amsterdam. Het onderzoek ter zitting vond plaats op 12 juni 2019, waarbij appellante aanwezig was en bijgestaan door haar advocaat. Het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. Z. Seyban. Na heropening van het onderzoek door de Raad en het benoemen van een deskundige, werd op 15 juli 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen door het Uwv. Op 10 augustus 2020 heeft mr. Van Heijningen namens appellante de hoger beroepen ingetrokken, omdat het Uwv volledig tegemoet was gekomen aan de bezwaren van appellante. Tevens werd verzocht om het Uwv te veroordelen in de proceskosten.

De Raad heeft het onderzoek ter zitting achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en heeft de zaak gesloten. De Raad overweegt dat, volgens artikel 8:75a van de Awb, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft besloten het Uwv te veroordelen in de proceskosten die appellante redelijkerwijs heeft moeten maken, begroot op € 2.362,50 voor beroep en € 1.575,- voor hoger beroep.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beslissing het Uwv veroordeeld tot een totaalbedrag van € 3.937,50 aan proceskosten voor appellante. Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander en is openbaar uitgesproken op 16 december 2020.

Uitspraak

Datum uitspraak: 16 december 2020
16/7589 ZW, 17/6577 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Amsterdam van
1 november 2016, 16/2509 en 28 september 2017, 17/3273
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. R.A. van Heijningen, advocaat, de hoger beroepen ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 juni 2019. Appellante is verschenen en is bijgestaan door mr. Van Heijningen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. Z. Seyban.
De Raad heeft het onderzoek heropend en een deskundige benoemd. Op 4 februari 2020 heeft drs. A.M.E. Giesberts, orthopedisch chirurg, een rapport uitgebracht.
Het Uwv heeft op 15 juli 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brieven van 10 augustus 2020 heeft mr. Van Heijningen namens appellante de hoger beroepen ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante zijn de hoger beroepen ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 15 juli 2020 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de proceskosten die appellante in verband met de behandeling van de beroepen en de hoger beroepen redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 2.362,50 in beroep en € 1.575,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 3.937,50.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van
K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
16 december 2020.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) K.R. van Renswoude
GdJ