ECLI:NL:CRVB:2020:3178

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 december 2020
Publicatiedatum
15 december 2020
Zaaknummer
18/2013 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 december 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg van 2 maart 2018. Echter, op 15 juni 2020 heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. M.H.G. in de Braekt, het hoger beroep ingetrokken. Dit gebeurde nadat het Uwv op 7 mei 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen, waarbij het Uwv volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant. Hierdoor kwamen de bezwaarkosten niet voor vergoeding in aanmerking.

De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan op verzoek van de indiener van het beroepschrift kan worden veroordeeld in de kosten, indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de kosten van appellant moet worden veroordeeld, die redelijkerwijs zijn gemaakt in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep. De proceskosten zijn begroot op € 1.050,- voor het beroep en € 525,- voor het hoger beroep, naast een vergoeding voor medische kosten van dr. A.J.W.M. Trompenaars en andere kosten die gedeeltelijk voor vergoeding in aanmerking komen.

De uiteindelijke beslissing van de Centrale Raad van Beroep was dat het Uwv in totaal € 9.624,34 aan kosten aan appellant moest vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van griffier K.R. van Renswoude, en is openbaar uitgesproken op 16 december 2020.

Uitspraak

Datum uitspraak: 16 december 2020
18/2013 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 2 maart 2018, 17/654 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. M.H.G. in de Braekt hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 7 mei 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 15 juni 2020 heeft mr. In de Braekt namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 7 mei 2020 volledig aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen.
Aangezien appellant destijds zelf bezwaar heeft ingediend komen de bezwaarkosten niet voor vergoeding in aanmerking.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.050,- in beroep en € 525,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
De gevraagde vergoeding voor de medische kosten van dr. A.J.W.M. Trompenaars, psychiater, komt tot een bedrag van € 4.682,70 voor vergoeding in aanmerking. Het verzoek om vergoeding van de medische kosten van het Ziektewetloket en WPEX komen gedeeltelijk voor vergoeding in aanmerking. Gelet op artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van het Bpb en gelet op het in artikel 8 van Besluit tarieven in strafzaken 2003 (Bts) geldende tarief in 2019, wordt daarbij uitgegaan van een uurtarief van € 126,47. Door het Ziektewetloket is 14,5 uur besteed zodat er een vergoeding van € 2.218,92 (inclusief omzetbelasting) voor toewijzing in aanmerking komt. Door WPEX is 7,5 uur besteed zodat er een vergoeding van
€ 1.147,72 voor toewijzing in aanmerking komt.
Voor vergoeding van het betaalde griffierrecht kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 9.624,34.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van
K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
16 december 2020.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) K.R. van Renswoude
GdJ