ECLI:NL:CRVB:2020:3175
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een Wajong-uitkering op basis van niet duurzaam arbeidsvermogen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 december 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant die een Wajong-uitkering had aangevraagd. De aanvraag was eerder door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) afgewezen, omdat de appellant op het moment van de aanvraag geen arbeidsvermogen had, maar het Uwv stelde dat deze situatie niet duurzaam was. De rechtbank Rotterdam had de afwijzing van het Uwv bevestigd, waarop de appellant in hoger beroep ging. De appellant, geboren in 1997, heeft verschillende psychische aandoeningen, waaronder autisme en ADHD, en betwistte de conclusie van het Uwv dat hij in de toekomst mogelijk arbeidsvermogen zou kunnen ontwikkelen met de juiste begeleiding.
De Raad oordeelde dat de rechtbank de afwijzing van het Uwv terecht had bevestigd. De Raad concludeerde dat er voldoende medische grondslag was voor de afwijzing en dat de appellant niet had aangetoond dat zijn situatie duurzaam was. De Raad wees erop dat, hoewel de appellant al lange tijd geen arbeidsvermogen had, er geen bewijs was dat zijn psychiatrische problemen niet behandelbaar waren. De Raad benadrukte dat met de juiste behandeling en begeleiding de ontwikkeling van arbeidsvermogen niet uitgesloten was. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.
De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.