ECLI:NL:CRVB:2020:3149
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake jeugdhulp en Wmo-voorzieningen met betrekking tot gezinsleden onder toezicht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft een gezin waarvan de kinderen onder toezicht zijn gesteld en waarvoor jeugdhulp en Wmo-voorzieningen zijn aangevraagd. De Raad constateert dat het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven zich niet ter zitting heeft laten vertegenwoordigen, waardoor de vereiste verduidelijking niet is verkregen. Dit leidt tot de conclusie dat het college zich niet bevoegd heeft geacht om de primaire besluiten te nemen. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart de beroepen gegrond, waarbij de bestreden besluiten worden vernietigd en de primaire besluiten worden herroepen. Tevens wordt het college veroordeeld in de proceskosten van de appellanten, die in bezwaar, beroep en hoger beroep zijn gemaakt. De Raad oordeelt dat er sprake is van samenhangende jeugdzaken en Wmo-zaken, wat invloed heeft op de berekening van de proceskosten. De totale kosten worden vastgesteld op € 5.775,-, inclusief griffierechten van € 312,- die het college aan de appellanten moet vergoeden.