ECLI:NL:CRVB:2020:3115

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 december 2020
Publicatiedatum
9 december 2020
Zaaknummer
20/720 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens verzuim in het indienen van beroepsgronden

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 20/720 ZW. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat de gemachtigde van appellant, mr. N. Birrou, de termijn om de beroepsgronden in te dienen ongebruikt heeft laten verstrijken. De Raad heeft appellant in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar de gemachtigde heeft geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. De ingediende beroepschrift bevatte geen gronden, wat in strijd is met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De gemachtigde van appellant heeft meerdere keren de kans gekregen om de beroepsgronden in te dienen, maar heeft deze kansen niet benut. De laatste brief, waarin de gemachtigde opnieuw werd gewezen op de noodzaak om de beroepsgronden in te dienen, werd retour ontvangen met de mededeling “niet afgehaald”. De Raad heeft de brief vervolgens opnieuw verzonden, maar ook deze termijn is ongebruikt voorbij gegaan.

De Centrale Raad van Beroep heeft geconcludeerd dat er geen redenen zijn aangevoerd die een verontschuldiging voor het verzuim kunnen vormen. Daarom is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard zonder verder onderzoek. De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van griffier K.R. van Renswoude, en is openbaar uitgesproken. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Datum uitspraak: 9 december 2020
20/720 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van
8 januari 2020, 19/1061 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. N. Birrou, advocaat, hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.

OVERWEGINGEN

In artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is bepaald dat het beroepschrift de gronden van het beroep dient te bevatten. Ingevolge artikel 6:24 van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Het ingediende beroepschrift bevat geen gronden.
Bij brief van 20 februari 2020 is de gemachtigde van appellant in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen vier weken te herstellen.
De gemachtigde van appellant heeft deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Bij aangetekende brief van 28 april 2020 is aan de gemachtigde van appellant nogmaals de gelegenheid geboden de beroepsgronden in te dienen. Daarbij is een termijn van vier weken gesteld en is appellant erop gewezen dat overschrijding van die termijn tot gevolg zal hebben dat de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld.
De aangetekende brief van 28 april 2020 is op 15 mei 2020 bij de Raad retour ontvangen met de mededeling “niet afgehaald”.
Bij brief van 15 mei 2020 heeft de Raad de brief van 28 april 2020 opnieuw aan de gemachtigde van appellant toegezonden, nu per gewone post. Voorts is aan de gemachtigde van appellant meegedeeld dat met deze nieuwe toezending niet opnieuw een termijn gaat lopen.
De gemachtigde van appellant heeft ook deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Niet is gebleken van redenen die een verontschuldiging vormen voor dit verzuim. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 december 2020.
(getekend) J.P.M. Zeijen
(getekend) K.R. van Renswoude
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.
GdJ