ECLI:NL:CRVB:2020:3114
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep was ingesteld door mr. R.G. van den Heuvel, advocaat van appellant, maar is later ingetrokken. De intrekking vond plaats omdat het Uwv op 11 juni 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen, waarmee het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant. Appellant verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten, aangezien hij geen professionele rechtsbijstand had gehad tijdens de bezwaarprocedure.
De Raad overwoog dat op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten als het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de bezwaren van de indiener is tegemoetgekomen. De Raad besloot het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant, die werden begroot op € 1.050,- voor de beroepsprocedure en € 525,- voor de hoger beroepsprocedure. De totale kostenveroordeling kwam daarmee op € 1.575,-. Appellant kan zich voor vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door J.P.M. Zeijen, in aanwezigheid van griffier K.R. van Renswoude.