ECLI:NL:CRVB:2020:3111
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- S.B. Smit-Colenbrander
- L. Winters
- Rechtspraak.nl
Intrekking van ZW- en TW-uitkering met terugwerkende kracht en terugvordering door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellant, die zich op 10 februari 2016 ziek had gemeld, had een ZW-uitkering en een TW-uitkering ontvangen. Het Uwv had deze uitkeringen met terugwerkende kracht tot 11 mei 2016 ingetrokken, omdat appellant ten onrechte deze uitkeringen had ontvangen. Appellant stelde dat het Uwv ten onrechte had teruggevorderd zonder herzieningsbesluit en dat hij niet redelijkerwijs had kunnen begrijpen dat de besluiten van 20 mei 2016 abusievelijk waren genomen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het appellant redelijkerwijs duidelijk had moeten zijn dat hij geen recht had op de uitkeringen, en dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. De Centrale Raad onderschreef dit oordeel en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de intrekking van de uitkeringen en de terugvordering door het Uwv rechtmatig waren, en dat appellant niet in aanmerking kwam voor een andere uitkering over de periode van terugvordering. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak.