ECLI:NL:CRVB:2020:3105
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en medisch onderzoek in het kader van de Wet WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de arbeidsongeschiktheid van appellante, die zich had ziek gemeld met psychische klachten. Appellante was eerder werkzaam als verzorgende en had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het Uwv had haar arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 49,16% en appellante was het hier niet mee eens. Ze voerde aan dat haar beperkingen waren onderschat en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar psychische en lichamelijke klachten. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de conclusies van de artsen van het Uwv niet in twijfel konden worden getrokken. De door appellante overgelegde medische informatie leidde niet tot een ander oordeel. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om een onafhankelijk medisch deskundige in te schakelen en dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de geselecteerde functies medisch geschikt waren voor appellante.