ECLI:NL:CRVB:2020:3093
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) met betrekking tot blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, die lijdt aan verschillende psychische en somatische aandoeningen, had een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). De aanvraag werd afgewezen door het CIZ, dat concludeerde dat de medische situatie van de appellant geen blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid rechtvaardigde. De rechtbank bevestigde deze afwijzing, waarop de appellant in hoger beroep ging.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig onderzocht. De medische adviezen die aan de afwijzing ten grondslag lagen, werden als objectief en onpartijdig beoordeeld. De Raad oordeelde dat er geen noodzaak was voor een persoonlijk onderzoek door de medisch adviseur, aangezien de beschikbare informatie voldoende was om een goed beeld van de gezondheidssituatie van de appellant te vormen. De Raad concludeerde dat de niet-psychiatrische problematiek van de appellant niet leidde tot een blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid, en dat er geen aanwijzingen waren dat de appellant niet in staat was om op relevante momenten hulp in te roepen.
Uiteindelijk bevestigde de Centrale Raad van Beroep de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De Raad oordeelde dat de appellant niet had aangetoond dat de medische adviezen onjuist waren en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.