ECLI:NL:CRVB:2020:3068
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen weigering WIA-uitkering en ZW-uitkering met betrekking tot medische geschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van appellante tegen de uitspraken van de rechtbank Amsterdam. Appellante had in eerste instantie een WIA-uitkering aangevraagd, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde deze op basis van een medisch onderzoek. De rechtbank heeft in haar uitspraken geoordeeld dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was en dat de conclusies van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige voldoende gemotiveerd waren. Appellante, die zich ziek had gemeld met fysieke klachten, betwistte de juistheid van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) en stelde dat haar klachten niet goed waren beoordeeld. De Raad heeft de argumenten van appellante in hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellante niet meer dan 35% arbeidsongeschikt was en dat de geselecteerde functies medisch geschikt waren. Ook de weigering van de ZW-uitkering werd bevestigd, omdat appellante geschikt werd geacht voor de functies die aan haar waren voorgehouden. De Raad heeft de aangevallen uitspraken van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.