Uitspraak
19 1750 WIA
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 december 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv met betrekking tot haar WGA-uitkering. Appellante, die als dialyse verpleegkundige werkte, had zich op 3 januari 2015 ziek gemeld met psychische en lichamelijke klachten. Na een beoordeling door het Uwv werd haar een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, maar appellante was het niet eens met de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid van 65,32% en stelde dat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de FML (Functionele Mogelijkhedenlijst) voldoende rekening hield met haar beperkingen.
In hoger beroep heeft appellante opnieuw aangevoerd dat haar beperkingen niet adequaat waren vastgesteld en dat er meer beperkingen in de FML opgenomen hadden moeten worden. De Raad heeft echter geoordeeld dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig was en dat de FML van 30 juni 2020, waarin verschillende beperkingen zijn vastgesteld, niet onjuist was. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat appellante in staat moet worden geacht om de geselecteerde functies te vervullen. De Raad heeft het bestreden besluit van het Uwv in stand gelaten, maar het Uwv werd wel veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.100,- bedroegen, evenals de vergoeding van het griffierecht van € 174,-.