ECLI:NL:CRVB:2020:303
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid voor arbeid na ziekmelding en de rol van neuropsychologisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. Appellant, die als instructeur bij Defensie werkte, had zich op 1 februari 2017 ziek gemeld met neurologisch-psychologische klachten na een auto-ongeval in 2011. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde appellant een uitkering op grond van de Ziektewet toe te kennen, omdat hij geschikt werd geacht voor zijn laatst verrichte arbeid. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht.
De Raad heeft de argumenten van appellant in hoger beroep beoordeeld, waarbij hij stelde dat zijn beperkingen waren onderschat en dat er sprake was van een verslechtering van zijn mentale en cognitieve functioneren. Appellant voerde aan dat de resultaten van een nieuw neuropsychologisch onderzoek (NPO) op 3 november 2017 wezen op deze verslechtering. De Raad oordeelde echter dat de in hoger beroep ingediende stukken van Pro Persona geen nieuwe medische feiten bevatten die de eerdere conclusies van de rechtbank konden onderbouwen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat er geen objectivering van de gestelde cognitieve verslechtering was.
De Raad wees het verzoek van appellant om een onafhankelijke deskundige te benoemen af, omdat er geen twijfel bestond over de geschiktheid van appellant voor zijn arbeid op de datum in geding. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.