ECLI:NL:CRVB:2020:3026
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag woningaanpassing op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die op 12 november 2019 het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Barneveld ongegrond verklaarde. Appellanten hadden op 12 juni 2018 een aanvraag ingediend voor een woningaanpassing in de vorm van een aanbouw op de begane grond. Het college heeft deze aanvraag afgewezen en in plaats daarvan een traplift en postoel in bruikleen aangeboden, wat volgens hen de goedkoopste adequate oplossing was voor hun beperkingen.
De rechtbank oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan het standpunt van het college. De rechtbank vond dat de beperkingen van appellanten voldoende waren gecompenseerd met de traplift en postoel, en dat het gebruik van een postoel voor toiletbezoek van hen kon worden gevergd. Appellanten voerden aan dat het college ongelijk had gehandeld door in een vergelijkbare situatie een aanbouw toe te kennen aan andere bewoners, maar de rechtbank oordeelde dat de technologische ontwikkelingen sindsdien het mogelijk maakten om een traplift te plaatsen in hun woning.
In hoger beroep herhaalden appellanten hun argumenten, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slaagde, omdat de omstandigheden in het verleden niet relevant waren voor de huidige situatie. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.