ECLI:NL:CRVB:2020:3024
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van maatwerkvoorziening in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de herziening van een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) die aan appellante was verstrekt. Het college van burgemeester en wethouders van Medemblik had aan appellante een maatwerkvoorziening voor kindzorg en hulp bij het huishouden verstrekt, maar heeft deze later herzien omdat de ondersteuning niet langer toereikend werd geacht. De Raad oordeelt dat het college voldoende heeft onderbouwd dat de eerder verstrekte maatwerkvoorziening niet meer passend was, gezien het gedrag van appellante. De Raad bevestigt dat de brief van het college waarin appellante werd verzocht mee te werken aan aanvullend onderzoek niet als een besluit kan worden aangemerkt, omdat deze niet gericht was op rechtsgevolg. De rechtbank had eerder het beroep van appellante gegrond verklaard, maar de Raad komt tot de conclusie dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd, met verbetering van de gronden. Tevens wordt het college veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 1.090,40 bedragen, en moet het college het griffierecht van € 126,- vergoeden.