ECLI:NL:CRVB:2020:2998

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 november 2020
Publicatiedatum
1 december 2020
Zaaknummer
19/4023 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing bijstandsaanvraag wegens onvoldoende bewijs van hoofdverblijf op opgegeven adres

Op 20 augustus 2018 heeft appellant een aanvraag om bijstand gedaan naar de norm voor een alleenstaande, met als gewenste ingangsdatum 1 juni 2018. In zijn aanvraag heeft appellant het woonadres van zijn ouders vermeld. Het college van burgemeester en wethouders van Schiedam heeft de aanvraag op 26 september 2018 afgewezen, en dit besluit is na bezwaar gehandhaafd op 18 maart 2019. De reden voor de afwijzing was dat appellant niet heeft aangetoond dat hij zijn hoofdverblijf op het opgegeven adres had, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld.

De rechtbank Rotterdam heeft in haar uitspraak van 13 augustus 2019 het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant zijn eerdere gronden herhaald, maar de Centrale Raad van Beroep heeft in haar uitspraak van 17 november 2020 de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad heeft zich volledig kunnen vinden in het oordeel van de rechtbank en de overwegingen waarop dat oordeel is gebaseerd.

De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De griffier en het lid van de enkelvoudige kamer hebben de uitspraak ondertekend, waarmee de beslissing definitief is.

Uitspraak

19.4023 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 13 augustus 2019, 19/1712 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Schiedam (college)
Datum uitspraak: 17 november 2020
Zitting heeft: A.J. Schaap
Griffier: M. Buur
Appellant is niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. A.M. van Marrewijk.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Op 20 augustus 2018 heeft appellant een aanvraag om bijstand gedaan naar de norm voor een alleenstaande, met als gewenste ingangsdatum 1 juni 2018. Op het aanvraagformulier heeft appellant als verblijfadres het woonadres van zijn ouders vermeld. Bij besluit van
26 september 2018, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 18 maart 2019 (bestreden besluit) heeft het college de aanvraag om bijstand van appellant afgewezen. Aan de besluitvorming ligt ten grondslag dat appellant niet heeft aangetoond zijn hoofdverblijf op het opgegeven adres te hebben waardoor het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De gronden die appellant in hoger beroep heeft aangevoerd zijn in essentie een herhaling van wat hij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is in de rechtsoverwegingen 4.1, 4.2 en 4.3 gemotiveerd op die gronden ingegaan. De Raad kan zich geheel vinden in het oordeel van de rechtbank en in de overwegingen waarop dat oordeel rust.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) M. Buur (getekend) A.J. Schaap