Uitspraak
19.3064 WMO15
OVERWEGINGEN
.De rechtbank is van oordeel dat het college zich op het advies van Treve van 5 april 2018 heeft mogen baseren en op grond daarvan zich op het standpunt heeft mogen stellen dat appellant gebruik kan maken van een fiets (eventueel met hulpmotor) om zich in zijn directe woonomgeving te verplaatsen. De rechtbank heeft daarbij aangetekend dat uit de gedingstukken blijkt dat appellant in een gesprek met de consulent van het college en bij Treve heeft verklaard dat hij kan fietsen en dat hij gebruik maakt van een fiets van een dochter. De stelling van appellant dat sprake is van een noodzaak voor verstrekking van een scootmobiel om maatschappelijk te kunnen participeren heeft de rechtbank niet onderschreven.