Uitspraak
18.6316 ZW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die als schoonmaakster werkte, had zich op 7 juli 2014 ziek gemeld en ontving aanvankelijk een uitkering op grond van de Werkloosheidswet. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde echter een WIA-uitkering en beëindigde de ZW-uitkering per 10 november 2017, omdat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellante voerde aan dat haar medische situatie was verslechterd en dat er sprake was van een schending van het beginsel van equality of arms, omdat de rechtbank de conclusies van de verzekeringsartsen had gevolgd zonder een onafhankelijke deskundige te benoemen. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat appellante voldoende ruimte had gehad om haar standpunt te onderbouwen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.