ECLI:NL:CRVB:2020:2937

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 november 2020
Publicatiedatum
25 november 2020
Zaaknummer
20/1763 WARZO-VV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking verzoek voorlopige voorziening en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door mr. R. Grijpstra, een verzoek om voorlopige voorziening ingediend bij de Centrale Raad van Beroep. Dit verzoek was gericht op het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van de invordering van de WAZO-uitkering. Op 25 mei 2020 heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) echter meegedeeld dat de invordering per direct wordt stopgezet in afwachting van de uitspraak van de Raad op het hoger beroep. Hierop heeft verzoekster haar verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding.

De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak overwogen dat, op basis van de Algemene wet bestuursrecht, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten indien het verzoek tot voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener tegemoet is gekomen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het Uwv inderdaad in de kosten van verzoekster moet worden veroordeeld, aangezien de invordering is stopgezet. De proceskosten zijn begroot op € 525,- voor verleende rechtsbijstand.

De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in aanwezigheid van griffier K.R. van Renswoude, en is openbaar uitgesproken op 25 november 2020. Verzoekster kan zich voor vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden.

Uitspraak

Datum uitspraak: 25 november 2020
20/1763 WARZO-VV
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108, in verbinding met artikel 8:84, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in verband met het verzoek om voorlopige voorziening.
Partijen:
[verzoekster] te [woonplaats] (verzoekster)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens verzoekster heeft mr. R. Grijpstra, advocaat, bij brief van 7 mei 2020 de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep verzocht een voorlopige voorziening te treffen als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Bij brief van 25 mei 2020 heeft het Uwv de Raad meegedeeld dat de invordering van de WAZO-uitkering van verzoekster per direct wordt stopgezet in afwachting van de uitspraak van de Raad in het hoger beroep.
Bij brief van 25 mei 2020 heeft mr. Grijpstra namens verzoekster het verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Op grond van artikel 8:84, vijfde lid, gelezen in samenhang met artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan in geval van intrekking van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het verzoekschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb worden veroordeeld.
Namens verzoekster is het verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken omdat het Uwv met de brief van 25 mei 2020 heeft beslist tot stopzetting van de invordering in afwachting van de uitspraak van de Raad op het hoger beroep.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die verzoekster in verband met de behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 525,- voor verleende rechtsbijstand.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan verzoekster zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De voorzieningenrechter veroordeelt het Uwv in de kosten van verzoekster tot een bedrag van € 525,-.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van
K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
25 november 2020.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) K.R. van Renswoude
GdJ