Uitspraak
19.4995 WIA
OVERWEGINGEN
10 augustus 2016 heeft ziek gemeld met onder meer rug- en heupklachten na een val. In het kader van een aanvraag op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) heeft appellante het spreekuur bezocht van een verzekeringsarts. Deze arts heeft vastgesteld dat appellante belastbaar is met inachtneming van de beperkingen die hij heeft neergelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 26 juli 2018. Een arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat appellante, gelet op de vastgestelde beperkingen en de belastende factoren van haar werkzaamheden voor haar maatgevende arbeid geschikt is. Bij besluit van 16 augustus 2018 heeft het Uwv geweigerd aan appellante met ingang van
23 augustus 2018 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij met ingang van die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Het bezwaar van appellante tegen dit besluit heeft het Uwv bij besluit van 1 april 2019 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit liggen rapporten van 13 maart 2019 van een verzekeringsarts bezwaar en beroep en van 27 maart 2019 van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten grondslag.