ECLI:NL:CRVB:2020:2909

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 november 2020
Publicatiedatum
24 november 2020
Zaaknummer
20/1500 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 november 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant uit Turkije tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oss. Het hoger beroep was ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 6 maart 2020. De kern van de zaak betrof de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep, omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald.

De appellant was herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht van € 131,- tijdig te voldoen. Ondanks meerdere herinneringen en een verzoek om verlenging van de betalingstermijn, was het griffierecht niet op tijd bijgeschreven op de aangegeven bankrekening. De Raad oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat de appellant niet in verzuim was geweest, en concludeerde dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk was.

De uitspraak werd gedaan door A.M. Overbeeke, met T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 24 november 2020
20/1500 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 6 maart 2020, 19/1826 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats], Turkije (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oss

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Bij brief van 30 april 2020 is appellant erop gewezen dat een griffierecht van € 131,- is verschuldigd, en is medegedeeld dat dit bedrag uiterlijk 28 dagen na de dag van verzending van de brief op de in die brief genoemde bankrekening moet zijn bijgeschreven.
Bij aangetekende brief van 31 mei 2020 is appellant nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de datum van deze brief op de in die brief genoemde bankrekening dient te zijn bijgeschreven dan wel contant moet zijn betaald op het bezoekadres van de Raad. Daarbij is erop gewezen dat als het griffierecht niet tijdig wordt betaald, appellant er rekening mee moet houden dat het (hoger) beroep niet inhoudelijk behandeld zal worden.
Bij schrijven van 29 juni 2020 heeft appellant verzocht om de termijn om het griffierecht te voldoen te verlengen tot 20 juli 2020.
Bij brief van 9 juli 2020 is aan appellant medegedeeld dat de termijn voor betaling van het griffierecht op 20 juli 2020 afloopt en dat het niet of het niet op tijd betalen van het griffierecht ertoe kan leiden dat het (hoger) beroep niet inhoudelijk wordt behandeld.
Het griffierecht is niet binnen de termijn betaald.
Op grond van de beschikbare gegevens kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door A.M. Overbeeke, in tegenwoordigheid van
T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 november 2020.
(getekend) A.M. Overbeeke
(getekend) T. Hemelrijk-van den Oudenalder
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.