ECLI:NL:CRVB:2020:2864
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet-betaling griffierecht
Op 18 november 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/5354 WMO. De appellant, die geen griffierecht had betaald, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 24 oktober 2019. In deze uitspraak werd de appellant erop gewezen dat er een griffierecht van € 128,- verschuldigd was, dat binnen een bepaalde termijn betaald diende te worden. Ondanks herhaalde aanmaningen heeft de appellant het griffierecht niet tijdig voldaan. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat de appellant in verzuim was met de betaling van het griffierecht. De Raad heeft besloten om zonder verder onderzoek het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door D.S. de Vries, in tegenwoordigheid van griffier E. Blijleven, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.