ECLI:NL:CRVB:2020:2861
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 november 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante had geen griffierecht betaald, wat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verplicht is voor het indienen van een beroepschrift. De gemachtigde van appellante is herhaaldelijk gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht van € 131,- en de termijn waarbinnen dit betaald moest worden. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet tijdig voldaan. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellante in verzuim was en verklaarde het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk. De uitspraak is gedaan door rechter E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van griffier P.A.M. Hulsdouw. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de beslissing is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken verzet aan te tekenen.