ECLI:NL:CRVB:2020:2849
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en geschiktheid van geselecteerde functies voor appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 november 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel. Appellant, die zich ziek had gemeld na een auto-ongeluk en psychische klachten ervoer, was in bezwaar gegaan tegen de beëindiging van zijn ZW-uitkering door het Uwv. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het Uwv zorgvuldig onderzoek had verricht en dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 5 april 2018 correct was vastgesteld. Appellant stelde dat deze FML onvoldoende rekening hield met zijn psychische en lichamelijke klachten en dat er beperkingen voor aandacht en concentratie vastgesteld hadden moeten worden. De Raad oordeelde dat de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep vastgestelde belastbaarheid voldoende gemotiveerd was en dat er geen nieuwe medische gegevens waren ingediend die aanleiding gaven tot twijfel aan deze beoordeling. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de geselecteerde functies medisch geschikt waren voor appellant. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.