Uitspraak
17.5441 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen. Betrokkene had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor griffiekosten, intakevergoeding en de maandelijkse kosten van bewindvoering, na onder bewindstelling door de kantonrechter op 16 november 2016. Het college heeft de aanvraag afgewezen, omdat deze niet tijdig was ingediend, namelijk niet binnen veertien dagen na de datum waarop de kosten zijn gemaakt, zoals voorgeschreven in de Beleidsregels Participatiewet 2016.
De rechtbank heeft in eerste aanleg het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, waarbij het zelf in de zaak heeft voorzien en de aanvraag heeft toegewezen. De rechtbank oordeelde dat het college niet overeenkomstig zijn beleid had gehandeld, omdat betrokkene pas op 23 november 2016 op de hoogte was van de onderbewindstelling. Het college ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het beroep ongegrond verklaard. De Raad oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat het college niet overeenkomstig zijn beleid had gehandeld. De Raad bevestigde dat de termijn voor het indienen van de aanvraag begint op de datum van de beschikking van de kantonrechter, en dat betrokkene de aanvraag niet binnen de vereiste termijn had ingediend. De Raad concludeerde dat het college het beleid op consistente wijze had toegepast en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.