Uitspraak
19.969 WIA
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
Op 8 januari 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante, die eerder een WGA-loonaanvullingsuitkering ontving, had hoger beroep ingesteld tegen de beëindiging van deze uitkering per 5 april 2018. De rechtbank Rotterdam had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat de verzekeringsartsen van het Uwv een zorgvuldig medisch onderzoek hadden verricht en voldoende motivering gaven voor de aangenomen belastbaarheid van appellante. De Centrale Raad oordeelde dat de verzekeringsartsen van het Uwv terecht hadden geconcludeerd dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en dat er geen medische gronden waren voor meer beperkingen. Appellante had aangevoerd dat haar psychische klachten en de invloed van haar rol als mantelzorger onvoldoende waren meegewogen, maar de Raad volgde de eerdere oordelen en oordeelde dat de FML (Functionele Mogelijkhedenlijst) voldoende tegemoetkwam aan de medische situatie van appellante. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door M. Greebe, in tegenwoordigheid van griffier mr. S.L. Alves.