ECLI:NL:CRVB:2020:2788
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging ZW-uitkering na medisch onderzoek en hoger beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland. De appellant, die een ZW-uitkering ontving, had zijn uitkering op 25 november 2015 beëindigd gekregen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op basis van een medisch onderzoek. Appellant had zich op 20 maart 2018 ziek gemeld met lichamelijke klachten en ontving vanaf dat moment een ZW-uitkering. Na een aantal medische onderzoeken concludeerde de verzekeringsarts dat appellant per 28 november 2018 weer voldoende belastbaar was om te werken. Appellant ging hiertegen in beroep, maar de rechtbank verklaarde zijn beroep ongegrond, omdat er geen aanknopingspunten waren om het medisch onderzoek onzorgvuldig te achten.
In hoger beroep betwistte appellant de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek en voerde aan dat zijn klachten waren toegenomen. De Raad oordeelde dat de gronden van appellant in essentie een herhaling waren van de eerder ingediende gronden en dat de rechtbank deze gronden voldoende had gemotiveerd besproken. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.