ECLI:NL:CRVB:2020:2780
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv in bezwaren van appellante
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv heeft op 12 juni 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarmee het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Op 22 juli 2020 heeft appellante, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, het hoger beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten door het Uwv. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad voor de Rechtspraak heeft vervolgens de zaak gesloten.
De Centrale Raad van Beroep overweegt dat, volgens artikel 8:75a van de Awb, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener van het beroepschrift kan worden veroordeeld in de kosten, indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de bezwaren van de indiener is tegemoetgekomen. In dit geval is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv volledig aan de bezwaren van appellante heeft voldaan. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten moet worden veroordeeld, die zijn begroot op € 1.050,- voor het beroep en € 525,- voor het hoger beroep. Daarnaast is er een verzoek om vergoeding van medische kosten van € 1.453,78 toegewezen.
De uiteindelijke beslissing van de Centrale Raad van Beroep is dat het Uwv wordt veroordeeld tot een totaalbedrag van € 3.028,78 aan proceskosten aan appellante. Deze uitspraak is openbaar gedaan op 11 november 2020, onder leiding van rechter S.B. Smit-Colenbrander, met K.R. van Renswoude als griffier.