ECLI:NL:CRVB:2020:2779
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De Centrale Raad van Beroep heeft op 11 november 2020 geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is vanwege termijnoverschrijding. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint te lopen vanaf de dag na de bekendmaking van de uitspraak aan de partijen. In dit geval was de uitspraak op 30 maart 2020 aan de partijen toegezonden, en het beroepschrift werd pas op 13 mei 2020 digitaal ontvangen. Dit betekent dat het beroepschrift te laat was ingediend, aangezien de laatste dag voor indiening 11 mei 2020 was.
Appellante heeft in haar verweer aangevoerd dat zij door de coronacrisis erg druk was met haar werk in de gemeenteraad en daardoor niet in staat was om tijdig hoger beroep in te stellen. De Raad heeft echter geoordeeld dat deze omstandigheden geen reden vormen om aan te nemen dat appellante niet in verzuim is geweest. De rechtbank had appellante eerder gewezen op de beroepstermijn van zes weken, en het risico van een te late indiening ligt volledig bij de partij die het hoger beroep instelt. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en heeft zonder verder onderzoek beslist. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op 11 november 2020. Tegen deze uitspraak kunnen belanghebbenden en het bestuursorgaan binnen zes weken schriftelijk verzet doen.