ECLI:NL:CRVB:2020:2754
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Brand
- H.S. Huisman
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid in het kader van de Wet WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante, die als pedagogisch medewerker werkzaam was. Appellante had een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen, maar na afloop van deze periode werd haar arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 48,83% door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante was het niet eens met deze vaststelling en heeft hoger beroep ingesteld.
De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de beperkingen van appellante correct had vastgesteld. Appellante voerde in hoger beroep aan dat haar klachten van pijn, gewrichtsklachten en vermoeidheid niet voldoende waren meegewogen. De Raad heeft echter geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de mate van arbeidsongeschiktheid correct was vastgesteld. De Raad heeft vastgesteld dat de Uwv voldoende rekening heeft gehouden met de medische informatie en dat de subjectieve beleving van appellante niet doorslaggevend is voor de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische gegevens in de beoordeling van arbeidsongeschiktheid en de rol van de verzekeringsarts in dit proces.