ECLI:NL:CRVB:2020:2740
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van studiefinanciering op basis van woonadresonderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die studiefinanciering ontving op basis van de Wet studiefinanciering 2000, had haar studiefinanciering herzien en teruggevorderd gekregen door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De herziening was gebaseerd op een onderzoek naar haar woonsituatie, uitgevoerd door controleurs in opdracht van de minister. Het rapport van de controleurs gaf voldoende feitelijke grondslag voor de herziening, omdat er geen bewijs was dat appellante op het basisregistratiepersonen (brp)-adres woonde. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van de minister ongegrond verklaard, en appellante ging in hoger beroep.
In hoger beroep herhaalde appellante haar eerdere argumenten, maar de Raad oordeelde dat er geen nieuwe gezichtspunten waren aangevoerd. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank dat de minister op basis van het rapport van de controleurs terecht had geconcludeerd dat appellante niet op het brp-adres woonde. De Raad bevestigde dat de minister niet onzorgvuldig had gehandeld en dat de herziening van de studiefinanciering gerechtvaardigd was. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.