ECLI:NL:CRVB:2020:2711
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging nabestaandenuitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische grondslag
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de nabestaandenuitkering van appellante, die per 1 juni 2017 is stopgezet omdat zij niet langer ten minste 45% arbeidsongeschikt wordt geacht. De Centrale Raad van Beroep heeft op 24 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond verklaard. Appellante voerde aan dat psychosociale factoren een rol spelen bij haar arbeidsongeschiktheid, vooral gezien haar situatie als alleenstaande moeder van zeven kinderen en haar gebrek aan scholing en werkervaring.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de medische grondslag van het bestreden besluit deugdelijk is. De Raad stelt vast dat appellante niet kan worden gevergd om na jaren zonder werkervaring inkomensvormende arbeid te verrichten. De functionele mogelijkhedenlijst houdt rekening met alle aandoeningen van appellante, inclusief haar psychische belastbaarheid. De Raad concludeert dat de voorgehouden functies passend zijn, en dat de eerdere uitspraak van de Raad uit 2018 niet van toepassing is op deze situatie. De beslissing is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de relevante wetgeving en rechtspraak met betrekking tot arbeidsongeschiktheid.