ECLI:NL:CRVB:2020:2709
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 3 november 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/2245 PW. Het hoger beroep was ingesteld door appellant, vertegenwoordigd door mr. A.A. Namaki, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland van 13 mei 2020. De Centrale Raad oordeelde dat het griffierecht van € 131,- niet binnen de gestelde termijn was betaald. De gemachtigde van appellant was herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar ondanks deze waarschuwingen is de betaling uitgebleven.
De Raad concludeerde dat op basis van de beschikbare gegevens niet redelijkerwijs kon worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim was. Hierdoor werd het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk behandeld zou worden. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan en de betrokken partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak.