ECLI:NL:CRVB:2020:2707
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen buiten behandeling stellen aanvragen om tegemoetkoming meerkosten voor chronisch zieken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Groningen. De appellanten, [appellant 1] en [appellant 2], hadden aanvragen ingediend voor een tegemoetkoming in de meerkosten voor chronisch zieken en beperkten voor het jaar 2018. Deze aanvragen werden door het college buiten behandeling gesteld, omdat de appellanten de benodigde gegevens niet binnen de door het college gestelde termijn hadden aangeleverd. De rechtbank Noord-Nederland had eerder de beroepen van de appellanten tegen de besluiten van het college gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van de vernietigde besluiten in stand gelaten.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak bevestigd dat het college op grond van artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevoegd was om de aanvragen buiten behandeling te stellen. De Raad oordeelde dat de appellanten niet voldoende argumenten hadden aangedragen die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat het college niet in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik had kunnen maken. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.