ECLI:NL:CRVB:2020:2704
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tegemoetkoming voor meerkosten in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die een Ziektewetuitkering ontving en onderhuur ontving, had verzocht om een tegemoetkoming voor meerkosten op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had deze tegemoetkoming geweigerd, omdat het inkomen van de appellant in 2016 hoger was dan de geldende inkomensgrens van € 18.505,-. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, wat de Raad bevestigde. De Raad oordeelde dat de ontvangen bedragen uit onderhuur meetellen als inkomen en dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor de tegemoetkoming. De Raad benadrukte dat het college niet verplicht was om een tegemoetkoming te verstrekken, zelfs als dit financieel voordeliger zou zijn dan het verstrekken van bijzondere bijstand. De uitspraak bevestigt de noodzaak om aan de inkomensgrenzen te voldoen voor het verkrijgen van financiële ondersteuning onder de Wmo.