ECLI:NL:CRVB:2020:2694
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking hoger beroep in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. M. el Idrissi, hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Het college had op 20 februari 2018 de aanvraag van appellant voor een ontheffing van de arbeidsverplichtingen op grond van de Participatiewet (PW) afgewezen. De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep tegen dit besluit ongegrond in haar uitspraak van 5 december 2018. Appellant heeft vervolgens op 30 juli 2020 het hoger beroep ingetrokken, maar verzocht om een uitspraak over de proceskostenveroordeling.
Het college heeft geen verweerschrift ingediend tegen het verzoek om proceskostenvergoeding. De Centrale Raad van Beroep heeft, onder toepassing van de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten dat er geen aanleiding is om het college te veroordelen in de proceskosten van appellant. De Raad oordeelde dat het bestreden besluit intact is gebleven en dat er geen sprake was van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Awb, omdat de beslissing op bezwaar van 31 januari 2019 betrekking had op een andere periode.
De Raad heeft het verzoek om vergoeding van de proceskosten afgewezen, met als gevolg dat appellant de kosten zelf moet dragen. De uitspraak is gedaan door J.J.A. Kooijman, in tegenwoordigheid van griffier D. Bakker, en is openbaar uitgesproken op 3 november 2020.