ECLI:NL:CRVB:2020:2647
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake studiefinanciering en loskoppeling van ouderlijk inkomen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellante, die studiefinanciering ontving, betwistte de afwijzing van haar verzoek om loskoppeling van het inkomen van haar vader bij de berekening van de aanvullende beurs. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had in 2012 studiefinanciering toegekend, maar het verzoek om loskoppeling werd in 2012 afgewezen omdat niet was aangetoond dat de vader uit de ouderlijke macht was ontzet. Appellante heeft in 2017 opnieuw een verzoek ingediend, dat gedeeltelijk werd gehonoreerd, maar met een andere ingangsdatum dan gevraagd. De minister ontkende de ontvangst van een bezwaarschrift uit 2012, wat door appellante niet kon worden aangetoond. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond, en appellante ging in hoger beroep. De Raad oordeelde dat de minister niet gehouden was om alsnog te beslissen op het bezwaarschrift uit 2012, en dat er geen aanleiding was voor toepassing van de hardheidsclausule. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij werd gesteld dat appellante niet had aangetoond dat zij niet eerder een verzoek had kunnen indienen en dat de omstandigheden niet als bijzonder hard werden aangemerkt.