ECLI:NL:CRVB:2020:2646
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.A. Boersma
- R.H. Koopman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake studiefinanciering en woonadres appellant
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, die op 8 januari 2020 uitspraak deed in een geschil over studiefinanciering. Appellant, die vanaf 22 februari 2018 ingeschreven stond op een bepaald adres, ontving studiefinanciering op basis van de Wet studiefinanciering 2000. Na een controle op 1 november 2018, waarbij werd vastgesteld dat appellant niet op het ingeschreven adres woonde, heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de studiefinanciering herzien en een bedrag van € 1.682,01 teruggevorderd. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, omdat er geen bewijs was dat appellant op het brp-adres woonde tijdens de relevante periode.
In hoger beroep heeft appellant zijn eerdere argumenten herhaald, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de rechtbank de beroepsgronden correct heeft gewogen en een gemotiveerd oordeel heeft gegeven. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat appellant niet het onomstotelijke bewijs heeft geleverd dat hij in de periode voorafgaand aan de controle op het brp-adres woonde. Daarom wordt het hoger beroep afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.