Uitspraak
18.4448 PW
N. Wanten en N. Melsen.
OVERWEGINGEN
31 juli 2017 (periode in geding) te herzien. Bij besluit van 23 november 2017 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar tegen het besluit van 16 augustus 2017 gedeeltelijk gegrond verklaard en het aantal transacties waarvan is uitgegaan, vanwege dubbeltellingen met negen verminderd tot 57. Aan dit besluit heeft het college ten grondslag gelegd dat appellant in de periode in geding scooters, brommers en andere motorvoertuigen
(hierna: motorvoertuigen) heeft opgeknapt en verkocht. Gelet op het grote aantal door appellant in de periode in geding geplaatste advertenties, is van incidentele en hobbymatige activiteiten geen sprake. Appellant heeft in strijd met de op hem rustende inlichtingenverplichting hiervan geen melding gemaakt. Tijdens het gesprek op 2 augustus 2017 heeft appellant verklaard dat hij per verkoop € 250,- tot € 350,- ontvangt. Het college heeft het recht op bijstand schattenderwijs over de periode in geding per maand vastgesteld door uit te gaan van het aantal door appellant op internet geplaatste advertenties en van € 250,- aan inkomsten per verkoop.