ECLI:NL:CRVB:2020:2633
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WGA-vervolguitkering na herbeoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de WGA-vervolguitkering van appellante. Appellante, die eerder als ziekenverzorgende IG werkte, had zich op 27 december 2012 ziek gemeld met psychische klachten. Na een loongerelateerde WGA-uitkering ontving zij vanaf 31 augustus 2017 een WGA-vervolguitkering, die op 4 oktober 2017 werd beëindigd door het Uwv, omdat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellante maakte bezwaar tegen dit besluit, maar de rechtbank Overijssel verklaarde haar beroep ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De Raad oordeelde dat het Uwv de beëindiging van de WGA-vervolguitkering terecht had vastgesteld. De Raad concludeerde dat er geen aanknopingspunten waren om te twijfelen aan de medische beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, die overtuigend had gemotiveerd dat appellante in staat was om de geselecteerde functies te verrichten. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de aan de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage ten grondslag gelegde functies medisch geschikt waren voor appellante. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellante af.