ECLI:NL:CRVB:2020:2611
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering nabestaandenuitkering op basis van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. Appellante, die een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW) had aangevraagd, werd door de Sociale verzekeringsbank (Svb) geweigerd omdat zij minder dan 45% arbeidsongeschikt zou zijn. De rechtbank had eerder de beslissing van de Svb bekrachtigd, waarbij werd verwezen naar een advies van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat de arbeidsongeschiktheid van appellante op 2,14% had vastgesteld. De Raad heeft de zaak opnieuw beoordeeld en de deskundige I.A.K. Snels benoemd om de beperkingen van appellante te onderzoeken. De deskundige concludeerde dat appellante lijdt aan chronische vermoeidheidsklachten, rugpijn en andere aandoeningen, maar dat deze niet leidden tot een hogere mate van arbeidsongeschiktheid dan door de Svb vastgesteld. De Raad oordeelde dat er geen redenen waren om het rapport van de deskundige niet te volgen en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad concludeerde dat de Svb terecht de aanvraag voor de nabestaandenuitkering had afgewezen, omdat appellante niet voldeed aan de voorwaarden van de ANW.