ECLI:NL:CRVB:2020:2533

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 oktober 2020
Publicatiedatum
20 oktober 2020
Zaaknummer
19/4002 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kostenvergoeding bij intrekken hoger beroep door bestuursorgaan

Op 20 oktober 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/4002 PW. Deze uitspraak betreft een hoger beroep dat was ingesteld door het college van burgemeester en wethouders van Veenendaal tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 9 augustus 2019. Het hoger beroep werd ingetrokken door het bestuursorgaan op 22 april 2020. Namens de betrokkene, die in deze zaak betrokken was, heeft advocaat mr. C.J. van der Sloot verzocht om een kostenvergoeding voor de proceskosten die zijn gemaakt in verband met het hoger beroep. Appellant heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft vervolgens de kosten die de betrokkene redelijkerwijs heeft moeten maken in het hoger beroep beoordeeld. Volgens artikel 8:118, eerste lid, van de Awb kan het bestuursorgaan op verzoek van een partij worden veroordeeld in de proceskosten bij intrekking van het hoger beroep. De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank in eerste aanleg al een veroordeling in de proceskosten had uitgesproken, en heeft daarom alleen de kosten in hoger beroep beoordeeld. De kosten zijn begroot op € 525,-. De Centrale Raad van Beroep heeft appellant veroordeeld in deze kosten, die aan de betrokkene moeten worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 20 oktober 2020.

Uitspraak

Datum uitspraak: 20 oktober 2020
19/ 4002 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 9 augustus 2019, 19/1865 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
het college van burgemeester en wethouders van Veenendaal (appellant)
[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 22 april 2020 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken.
Namens betrokkene heeft mr. C.J. van der Sloot, advocaat, verzocht appellant te veroordelen in de proceskosten.
Appellant heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:118, eerste lid, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Awb kan worden veroordeeld in de proceskosten.
Aangezien de rechtbank al een veroordeling in de proceskosten in eerste aanleg heeft uitgesproken moet de Raad nog slechts oordelen over de in hoger beroep gemaakte kosten.
Gelet hierop wordt appellant veroordeeld in de kosten die betrokkene in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 525,- in hoger beroep.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt appellant in de kosten van betrokkene tot een bedrag van € 525,-.
Deze uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van E. Blijleven-de Vries als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 oktober 2020.
(getekend) E.C.R. Schut
(getekend) E. Blijleven-de Vries