ECLI:NL:CRVB:2020:2485
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de belastbaarheid van appellant in het kader van WIA-uitkering na afwijzing door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellant, die als pijpfitter/ijzerwerker werkte, had zich op 4 maart 2014 ziekgemeld en verzocht om een WIA-uitkering. Het Uwv had zijn aanvraag afgewezen, omdat hij per 1 maart 2016 minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank heeft de beslissing van het Uwv bekrachtigd, waarbij werd geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de belastbaarheid van appellant zoals vastgesteld door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Appellant heeft in hoger beroep zijn standpunt herhaald dat zijn fysieke beperkingen zijn onderschat, maar heeft dit niet met medische stukken onderbouwd. De Raad heeft de argumenten van appellant niet overtuigend geacht en de eerdere oordelen van de rechtbank en het Uwv onderschreven. De Raad concludeert dat appellant niet in aanmerking komt voor een WIA-uitkering per 1 maart 2016, omdat de aan de schatting ten grondslag gelegde functies medisch geschikt zijn voor hem. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.